Ooit brulden er in de tuin van Kasteel Rosendael échte leeuwen, zo staat in het boek Roozendaal als de prachtigste bezitting van de Geldersche Graven en Hertogen uit 1818 geschreven. Een sterk verhaal? Toch niet. Historica Aafje Groustra zocht uit hoe dat zat en ontdekte dat eerste vermelding van leeuwen op Rosendael al dateert van 1342. Leeuwen, schapen en ook de aankoop van tralies om hertog Reinoud II en zijn gevolg veilig te houden, wijzen op een dierentuin avant la lettre.
Sporen van exotische dieren
Aafje Groustra is historica en vrijwilligster voor Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK). Ze doet promotieonderzoek naar de financiële huishouding van de hertogen van Gelre van 1423 tot 1500 en is daarvoor vaak te vinden in het Gelders Archief. Speciaal voor Kastelen & tuinen magazine ging ze nog wat verder terug in de tijd, om te zoeken naar vroege sporen van exotische dieren op de kastelen. Ze raadpleegde daarvoor een groot aantal originele rekeningen, de oudste uit 1295. Dat was geen eenvoudige klus, want lange tijd werden die in het Latijn geschreven. Vanaf het midden van de veertiende eeuw ging men in het Middelnederlands verder. “Je doet er lang over om te snappen wat er staat. Eerst vertalen en dan de context begrijpen”, aldus Aafje. Ook spitte ze het boek door dat Gerard van Hasselt in 1818 over Rosendael schreef. “Van Hasselt heeft in zijn tijd stukken gezien die later verloren zijn gegaan. Voor een deel was ik dus afhankelijk van wat hij over de dieren heeft geschreven.”
Schapen als leeuwenvoer
Het lijkt geen toeval dat Aafje juist op Rosendael naast schaapskuddes, windhonden, zwarte pauwen, papegaaien, sierzwanen en arenden ook aanwijzingen vond voor leeuwen. Rosendael is altijd het favoriete kasteel geweest van de hertogen van Gelre, die liefst 24 kastelen in bezit hadden waar ze regelmatig hun neus moesten laten zien. De oudste vermelding van de ‘koning van de jungle’ die ze aantrof, is uit 1342. Ongeveer 66 schapen worden in dat jaar aan de leeuwen gevoerd. Ook wordt gerept over de dienstkleding van een leeuwenverzorger die Peter heette, voor wie vijf ellen swerts – een dure lakense stof uit Leiden – en vijf ellen wit in de balans werden opgevoerd.
Herkomst onbekend
Waar de leeuwen vandaan kwamen, is niet bekend. Er zijn grote hiaten in de rekeningen uit die tijd en over de aanschaf van de leeuwen is geen notitie gevonden. Na 1423, het jaar waarin het promotieonderzoek van Aafje begint, komt ze helemaal geen verwijzingen meer tegen. Ze moet dus gissen. “Afrika ligt het meest voor de hand. Als we aan specerijen en andere exotische producten denken, kijken we vaak naar de handel van de VOC in de zeventiende eeuw. Maar koopwaar en handelsroutes dateren van veel eerder. Aangevoerd via weg en water lagen specerijen, kruiden en stoffen zoals zijde al in de veertiende eeuw op markten in West-Europa. Het is aannemelijk dat de leeuwen ook op die manier bij ons zijn beland.”
Status verhogen
Een andere vraag is wat de graven ertoe bewoog om leeuwen op Rosendael te houden. Vermoedelijk het verhogen van hun status, zegt de historica. “De leeuw sprak tot de verbeelding en stond symbool voor moed en een hoge militaire rang. Op zeven wapenschilden zag je in die tijd ook staande leeuwen verschijnen. Graaf Otto II was daar in zijn regeerperiode, vanaf 1229, mee gestart. Het begon met één leeuw van Gelre met een dubbele staart. Later voerden de hertogen twee leeuwen in hun wapenschild.”
Indrukwekkend gezicht
Ook naar de precieze aantallen is het raden. Van Hasselt zegt ergens in zijn boek dat er in vijf maanden 114 schapen aan de beesten gevoerd werden. Leeuwenverzorger Hennie Bremer van Burgers’ Zoo legt uit dat een leeuw drie keer per week te eten krijgt, in totaal 15 kilo vlees met bot. Een Veluws heideschaap woog destijds ongeveer 55 kilo. Haal daar 10 kilo wol en botten vanaf en je houdt 5130 kilo over. Volgens deze berekening zouden er in die periode dus maar liefst zestien leeuwen op Rosendael hebben verbleven! Mogelijk waren het er minder, maar het moet hoe dan ook een indrukwekkend gezicht geweest zijn: leeuwen die op een kasteel worden gehouden.
De wilde dieren zijn er allang niet meer, hoewel… Enkele jaren geleden werd er leeuwenmest rondom de rozentuin gedeponeerd om herten en reeën af te schrikken, maar dat bleek maar even te werken. Wel permanent zijn de twee stenen leeuwen op de bordestrap van het kasteel. Die herinneren aan de vroegere ‘beestenboel’ op Rosendael.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Mooi Gelderland, het tijdschrift voor donateurs van Geldersch Landschap & Kasteelen